GeenNieuws

Overpeinzingen naar aanleiding van de actualiteit in de regio

zondag 13 juli 2008

Hulpsheriff

Hij heeft mijn nachtrust al verschillende keren verstoord, de Boxmeerse pyromaan. Meestal waren het zwoele nachten waarop die verstoring als een welkome afleiding kwam. Van slapen was het toch nog niet gekomen. Ook als ik geen pieperdienst heb spring ik trouwens graag mijn bed uit, achter de sirene aan. Want een echte fik, tja... Eenmaal bij zo'n brandende carport aangekomen, constateer ik dat ik niet de enige ben die onder het mom van 'ik kan toch niet slapen' naar de vuurhaard is getogen.

Het aantal onopgeloste branden neemt toe en daarmee de nervositeit van de politie. Geen van de toeschouwers bij een brand wordt nog vertrouwd en ook ik heb al eens, perskaart of niet, mijn personalia moeten overleggen.

Bij het nieuwste middel waar de politie naar grijpt, moest ik denken aan een ouderwetse cowboyfilm. Een selecte groep Boxmerenaren krijgt de taak om zodra de sirene gaat, naar buiten te snellen en alles en iedereen te fotograferen die er maar een beetje verdacht uitziet. Net als in de western. De sheriff durft de achtervolging van de revolverheld niet alleen aan en benoemt iedereen in de saloon tot hulpsheriff.

Natuurlijk moet de Boxmeerse pyromaan gepakt worden. Maar om het ene deel van het dorp in de gaten te laten houden door het andere deel, dat kan natuurlijk niet. Er hoeft maar één hulpsheriff te zijn die een hekel heeft aan iemand uit het andere clubje, en de rapen zijn gaar. Ik geloof er niks van dat de politie dit middel echt inzet. Het is vast bedoeld om de pyromaan af te schrikken.

Toch, als voortaan de sirene gaat, kam ik eerst mijn haren. Want ik wil er wel goed op staan als mijn buurman me flitst.

De trein die in Cuijk niet stopte

De trein die in Cuijk niet stopte. Zou zomaar de titel van een nieuwe detective van Sjöwall en Wahlöö kunnen zijn. Maar Wahlöö is al jaren dood.
De vrouw van een kennis van een vriend van een neef zat zaterdagmorgen ook in de trein die in Cuijk niet stopte. In Boxmeer was ze ingestapt. Ingewurmd eigenlijk. Want het treinstel dat richting Nijmegen reed, zat in Boxmeer al barstensvol Kruidvatconsumenten die hun ijverig bij elkaar gespaarde kortingskaartjes niet wilden laten verlopen zonder er gebruik van te hebben gemaakt.
De vrouw van die kennis van een vriend van een neef wist zich met grote moeite een plek te verwerven tussen de reizende drogisterijklanten. Of ze in de 'Jan Linders' was gestapt, wilde ik nog weten. "Denk je dat ik dáár op gelet heb!", klonk het furieus. "Ik had alleen maar oog voor een plekje om te staan."
Uiteindelijk vond ze dat plekje. Niet in het gangpad, niet op het balkon, maar op de wc. Een vrolijk echtpaar van meer dan gemiddelde omvang voegde zich snel bij haar. "Ik kreeg bijna geen lucht", zei ze. "En toen dacht ik, ik stap in Cuijk gewoon weer uit en dan pak ik daar wel een volgende trein naar Nijmegen."
De trein die in Cuijk niet stopte naderde Cuijk. Toen klonk de stem van de machinist: "Dames en heren. De trein is overvol en daarom stop ik niet in Cuijk. Wie in Cuijk moet zijn, mag vanuit Nijmegen gratis terugreizen."
De vrouw van de kennis van een vriend van die neef haalde toch nog maar eens diep adem. Uiteindelijk heeft ze Nijmegen ongeschonden gehaald. "Maar ik ga nooit meer naar het Kruidvat", zei ze.

Fietspad

Na twee keer klingelen met de fietsbel moet ik toch in de remmen. De oudere dame die voor me loopt op het fietspad heeft me niet gehoord. Pas als ik roep, draait ze zich geschrokken om. Voorzichtig manoeuvreer ik me om haar heen en fiets verder. Mijn groet blijft onbeantwoord. Als ik omkijk, zie ik dat ze nog steeds verbouwereerd langs de kant van de weg staat. Eigenlijk zou elke leeftijdsgroep een eigen fietspad moeten hebben. Een fietspad voor jongelui die naar school of café fietsen: heel breed zodat ze met zijn vieren naast elkaar kunnen rijden. Om de tien meter een prullenbak en een spiegel 'om te zien of mijn haar nog goed zit'. Een fietspad voor de zondagochtendtoerfietsers. Spiegelglad en nóg breder. Zodat ze breed kunnen uitwaaieren en niet om de vijf minuten hoeven te vloeken op 'gewone' fietsers. Met om de tien meter een spiegel 'om te zien of mijn apenpakkie nog op dat van mijn maatjes lijkt'. En een fietspad voor de senioren. Hoeft maar een klein beetje breder te zijn dan normaal. Zodat twee ouderen naast elkaar kunnen fietsen en ondertussen een beetje kunnen keuvelen. Met een schaduwrijk windvrij terrasje om de vijfhonderd meter. Zonder spiegels. Dat hoeft op die leeftijd niet meer zo nodig.

Elke groep een eigen fietspad. Een onzinnig idee, zelfs als ons land groot genoeg was. Ook al zou de 76-jarige broer van mevrouw Van Alphen uit Boxmeer, die vorige week in Sint-Hubert ten val kwam toen hij werd ingehaald door wat de politie 'een sportieve fietser' noemt, misschien nog leven. En dan had mevrouw Van Alphen ons in een brief niet de vraag hoeven stellen: 'Kunnen fietsers meer rekening met elkaar houden?'

Schoonmoeder verhuist

Zondagmorgen om acht uur belt schoonmoeder (80) ons uit bed. De aanstaande verhuizing zit haar dwars. Volgende week moet ze haar kamer in het Gennepse Norbertushof verlaten en komt ze drie jaar in een noodgebouw te zitten. Wie pakt mijn schilderijtjes in? Die vraag heeft haar de hele nacht wakker gehouden.
'Alles komt goed, ma'.
Zo luidt het antwoord vandaag en zo luidde het de afgelopen weken wel vaker. Als je tachtig bent, is verhuizen geen kleinigheid. Ook al wordt het meeste voor je geregeld. Je kinderen pakken niet alleen je schilderijtjes in, ze stellen je ook gerust.
Als ma haar rust weer terug heeft, is die van mij verdwenen. 'Alles komt goed'. Het is snel gezegd. Maar het voelt niet goed, die verhuizing. Norbertushof doet er alles aan om het zo vloeiend mogelijk te laten verlopen. Maar drie jaar in wooncontainers, zonder airconditioning - 'die krijgen we niet vergoed van het ministerie' - dat is een lange tijd. Zeker als je tachtig bent.
Er komt een mooi zorgcentrum voor terug op de oude plek van Norbertus. Maar wat veel bewoners alleen maar zachtjes zeggen is: wie zegt dat ik er dan nog ben? En dan is de vraag gerechtvaardigd: waarom tasten we drie jaar lang het woongenot van opa's en oma's aan? Als ze dan al moeten verhuizen, waarom dan niet in één keer naar een modern woon- en zorgcentrum?
Voor het biljart zal vast wel een plaatsje gevonden worden in het noodgebouw. En ook over het kienen maak ik me niet druk. Maar toch. Als u gaat verhuizen, kruipt u dan tussendoor drie jaar in een container?

Maashotel

Dat had pakweg twintig jaar geleden toch niemand durven dromen. Dat je midden in de Maasheggen wakker kunt worden in een luxe hotelbed, dat je de gordijnen openschuift en een prachtig panorama over de Maas ontwaart. Dat je een klop op de deur hoort en dat, na je bedeesde 'binnen', Piet Verdijk zelf in de deuropening staat met een streekeigen ontbijt.
Het is weliswaar nog niet zover, maar als we Verdijk, uitbater van restaurant Mazenburg bij Heijen, mogen geloven, staat het viersterrenhotel er over een jaar. Toch iets om even bij stil te staan. Een hotel in een beschermd natuurgebied, in de uiterwaarden van een regenrivier, die, als Al Gore gelijk krijgt, de komende jaren vaker buiten de oevers zal treden dan ons lief is. Het is het resultaat van een andere manier van denken, bij de overheid. En van uithoudingsvermogen en overtuigingskracht bij de ondernemer. Als die zorgt voor vervangende ruimte voor de waterberging en wat nieuwe natuur aanlegt, dan zijn er toch eigenlijk weinig bezwaren tegen zo'n hotel in te brengen. Zeker als het een gebouw wordt met uitstraling.
De hotelgasten zijn welkom, wat mij betreft. Moeder Maas is het waard om bekeken te worden en dat mogen de toeristen gerust aan den lijve ervaren. Net zoals wij dat vroeger deden, toen de rivier voor Boxmerenaren nog niet van Mazenburg was afgesneden en wij op warme zondagmiddagen, dorstig als een hert, door de Maasheggen banjerden, op zoek naar de koelte van de rivier en naar de schaduw van het terras van café Mazenburg. Hoe groot onze dorst ook was, we moesten toch altijd eerst even kijken naar het water. En dan riepen we snel in koor: "Piet, doet ze een keer vol."