Schoolpleinijs
Schaatsen doen we ook al niet meer zoals vroeger. We doen het op kunstijs, midden in het dorp, onder het dak van een botsautotent. Nog niet afhaken alstublieft. Want dit wordt niet weer zo'n stukkie over dat vroeger alles beter was. Aan het ijsplezier van vandaag de dag is namelijk alles beter. Om te beginnen moesten wij als kinderen altijd wachten. Niet alleen op de vorst, want dat is niet anders geworden. Maar wel op Moeder Maas. Die moest eerst in een nukkige bui verkeren en haar halsstarrige lendenen uitstrekken over de weilanden langs de Maas. Pas als haar water de uiterwaarden blank had gezet én het gevroren had, pas dán mochten wij schaatsen. Mocht je eens door het ijs zakken - dat kwam regelmatig voor - dan viel de schade mee. Want diep was het nooit. Hooguit met natte voeten naar huis. Op zolder stond de schaatsstoel. Een soort slee met schaatsijzers eronder en een hoge leuning. Daar moesten we achteraan hangen en zo leerden wij schaatsen. Iedereen lachte om dat vooroorlogse ding. Meester Wijdeven van de vijfde klas had eens medelijden met ons. Toen de Maas binnenboord bleef en het stevig vroor, spoot hij het schoolplein nat. In het speelkwartier mochten we glijen. Al in mijn eerste baantje kwam ik verkeerd terecht: onaangename kennismaking van kinderhoofd en schoolpleinijs. 'Zware hersenschudding' zei dokter Korte. 'Twee weken plat en binnenblijven.' Toen trad de Maas toch nog buiten haar oevers. En de kerstvakantie begon. Niemand kwam op bezoek. Iedereen ging schaatsen. En ik lag plat.
0 reacties:
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage