GeenNieuws

Overpeinzingen naar aanleiding van de actualiteit in de regio

woensdag 29 augustus 2007

Redemptoristinnenpad

Zo, het paadje achter het Sambeekse klooster is niet langer naamloos. Redemptoristinnenpad. Drie keer woordwaarde, inderdaad. En heel geschikt als oefenstof voor de logopedist. Maar Rooinonnenpad was toch stukken beter geweest. Spreekt meer tot de verbeelding. Ik zie de zusters in hun prachtige bloedrode habijten nog te voet van Sambeek naar Boxmeer schrijden. En weer terug. Paadjes, het zijn herinneringen aan vroeger. In de open wereld van vandaag zijn ze eigenlijk overbodig. Maar vroeger vervulden ze zo hun eigen rol. Wie denkt dat ze bedoeld waren om snel van a naar b te komen, heeft het mis. Voor tieners waren het geheime vlucht- en toegangswegen, onze eigen paden richting volwassenheid. In Boxmeer zijn er nog een paar bewaard gebleven, paadjes met voor ons tieners elk een eigen functie. Via het dokterspèdje kon je ongezien de altijd volle wachtkamer van dokter Korte binnensluipen. Leeftijdsgenoten hoorden je daar niet naar binnen te zien gaan. Ooit nog eens in het paadje het kermisbier weggespoeld met chinees van de Steenstraat. Nasi laat zich zonder bestek met behulp van kroepoek ook goed lepelen, zo leerde ik. Het kerkepèdje bood een mooie gelegenheid om via de zijdeuren van de Petruskerk naar buiten te sluipen. Tot de communie hielden we nog wel vol, maar dan moesten we weg, de wereld in. De wereld, dat was toen nog café D'n Bessum. Podjespèdje was, ook al hing daar dat heerlijk ouderwetse bordje 'verboden waterplaats', een ideaal plekje om de volle tienerblaas te ledigen. Tja, en dan was er nog Pankens pèdje. Helaas verdwenen toen het winkelcentrum in de vaart der volkeren westwaarts moest opschuiven. Het Pankens pèdje, vlak bij de uitgang van de Geminibar. Was je daar een meisje tegen het lijf gelopen, dan deed dat pèdje uitstekend dienst. Drie keer raden waarvoor.

De Gelderlander, 30 augustus 2007

woensdag 22 augustus 2007

Brabant

Want daar brandt nog licht. Zo eindigt een liedje zonder enkele status, maar als het aan enkele Brabantse media ligt, gaat dat veranderen. Zij willen dat het liedje promoveert t0t volkslied van Brabant. Hanja Maij-Weggen, de commissaris van de koningin, had dat probleem vorig jaar al op haar bordje liggen. Hanja wilde wel. Ze is immers de enige commissaris zonder volkslied. Bij elke bbq met de collega's krijgt ze de hoon van de andere commissarissen over zich heen. Steevast zet er wel eentje, na de nodige bubbels, met een guitige blik richting Hanja de eerste tonen van zijn provincielied in. Vorig jaar was er een plan om de Brabanders uit drie liedjes te laten kiezen. Dat liedje, over een eenzame ik die door een verre donkere stad struint en heimwee heeft naar die mooie provincie waar het licht nog wél brandt, zat er ook bij. Het verkiezingsplan ging echter als een nachtkaars uit. Nu dan een tweede poging. Alsof al dat officiële gedoe nodig is. Als wij Brabanders een liedje inzetten, vooral aan het eind van het feestje, als de tap zijn laatste druppels gerstenat uitperst, de kastelein al bij de lichtschakelaar staat om de tl-buizen aan te flitsen en alle Bobs van die avond geeuwend staan te wachten bij de garderobe, en als dat liedje dan in negen van de tien gevallen Guus Meeuwis' goedbedoelde sentimentele heimweeliedje is - als dat liedje zélfs aan deze kant van De Peel, in dat wat vergeten hoekje Brabant opklinkt - dan, ja dan zal dat wel een liedje zijn dat appelleert aan een of ander onderbuikgevoel van de Brabanders. Dan is daarmee de kous af, zou ik zeggen. Van afblijven. Meeblèren als je een glas te veel op hebt. Maar vooral geen etiket opplakken. Moet er niet aan denken dat volgend jaar in Bejing Pieter van den Hoogenband een gouden plak bij elkaar zwemt en dat dan plotseling uit de Philipsluidsprekers schalt: Ik loop hier alleen in een te stille stad...

De Gelderlander, 23 augustus 2007