GeenNieuws

Overpeinzingen naar aanleiding van de actualiteit in de regio

donderdag 4 september 2008

De Stip

Vijftien waren we. Zestien hooguit. En we wilden biljarten. Biertje op de rand, shaggie in het bekkie, een oog half dicht geknepen, turend langs de keu. Maar geen enkele kastelein vertrouwde zijn gekoesterde biljartlaken aan ons beginnelingen toe. Op één na: die van De Stip.
Het was de fietstocht van Boxmeer naar Sambeek wel waard, tijdens de godsdienstlessen die we dachten wel te kunnen missen (sorry Ad).
Meestal waren we op zo'n middag de enige gasten bij Ine van De Stip. Wij hadden haar weinig te vertellen, zij ons nog veel minder. Wij zeiden goedendag, bestelden elk één pilsje en togen naar het oude, vertrouwde biljart. En dat wij de hele middag op dat ene pilsje teerden, ach, daar zat Ine niet mee.
Het ging gelijk op tussen mij en mijn maatje. Dan won hij, de volgende keer ik. Maar na een paar maanden ging zijn moyenne ineens met flinke stappen omhoog. Op weg naar huis moest ik het er toch eens over hebben. "Hoe komt het dat jij ineens zo goed bent? Ga jij soms stiekem vaker naar De Stip?"
Na wat aandringen kwam het hoge woord eruit: zijn pa had thuis een biljart geïnstalleerd. Mijn maatje oefende dagelijks. Vanaf die dag werden onze bezoekjes aan Sambeeks mooiste café zeldzamer.
Sinds maandag is De Stip voorgoed gesloten. Ik ben blij dat ik niet zo lang geleden op passende wijze afscheid heb genomen. Na een avondje Lindefeesten zakten we af naar De Stip. Op het biljart lag een houten blad, er boven hing een discobal en daartussen swingden twee meisjes. Ik bedacht me geen moment en klom ook op het biljart. Ine zag het gebeuren en ik zag dat het goed was.

Klok

Een verzoek van (een) omwonende(n) was voldoende voor het kerkbestuur om overstag te gaan: de Boxmeerse kerkklok slaat straks tussen acht uur 's avonds en acht uur 's ochtends niet meer de tijd.
Er is wel het een en ander dat me wakker houdt. Jongelui die zich laven aan het weinige licht dat 's nachts over het bankje in het plantsoen valt. Die het wel en wee van de nieuwste mobieltjes en de coolste chickies doornemen. De nieuwe treinen van Veolia die de Zwitserse bouwer in zijn folder zoveel stiller noemt, maar die het vertikken om zich op de Maaslijn volgens die wervende boodschap te gedragen. De wijkkat, de alarmpieper van de politie ('Dit is een media-alarm. Het vorige alarm wordt ingetrokken. De slachtoffers van het ongeluk konden op eigen gelegenheid het wrak verlaten.') en de krakende trap van dochterlief die te laat thuiskomt. Maar de klok van de Boxmeerse Petruskerk, die zo braaf dag en nacht in hapklare brokken verdeelt, die heeft me nog nooit wakker gehouden.
En als ik toch wakker ben, dan klinkt niets zo vertrouwd als de droge donkere galm van de kerkklok. Die zegt dat ondanks al het kleine en grote leed om ons heen de aarde gewoon zijn rondjes draait, dat de tijd gewoon doortikt, ook als we rusten. Die de zekerheid geeft dat er altijd weer een ochtend komt, hoe dan ook.
Als één verzoek voldoende is om de klok stil te zetten, zou dan één verzoek om het niet te doen, ook gehonoreerd worden?