GeenNieuws

Overpeinzingen naar aanleiding van de actualiteit in de regio

maandag 13 april 2009

Op zoek naar de typetjes

Nou denkt de GGD Hart van Brabant dat jongeren gezonder gaan leven als je ze anders aanspreekt. Dat als je niet álle jongeren, maar alleen de jongens en meisjes die tot het type 'stevige alcoholdrinker' behoren, vertelt dat ze niet zoveel moeten drinken, dat die dan minder innemen. Dat als je alleen de jongens en meisjes die popfestivals bezoeken vertelt dat ze altijd een condoom moeten gebruiken als ze tussen twee optredens door de bosjes induiken, dat die dan minder genitale wratten oplopen. Dat als je alleen de jongeren die op vrijdag, zaterdag en zondag stijf van de pillen staan zegt dat ze beter geen xtc kunnen gebruiken, dat die dan minder vaak stoned zullen zijn. De witjassen bij de gezondheidsdienst vervelen zich. Kan niet anders. Of zou hun zelfvertrouwen zo'n grote deuk hebben opgelopen na de mislukte baarmoederhalskankervaccinatiecampagne dat ze met hun handen in het haar zitten? Ik heb het twee keer gelezen, gisteren in de krant. En toen nóg eens nagelezen. Maar het stond er toch echt en het was zo opgetekend uit de mond van een GGD-woordvoerder: dat het misschien wel effectiever is om op een popfestival aan alcoholpreventie te doen dan op school. Poeh. Daar zul je maar voor doorgestudeerd hebben. Tot overmaat van ramp weten de GGD'ers ook niet wat voor types jongeren er zijn. Dus gaan ze een enquête houden onder de jongens en meisjes. Daarna leggen ze alle uitkomsten soort bij soort op stapeltjes en zo worden de typetjes uitgevonden. Zou me niets verbazen als ze straks evenveel stapeltjes hebben als deelnemers aan de enquête.

Een plek voor Jan van Cuijk

De bolides van Hanja Maij-Weggen en haar gedeputeerden stonden dinsdagmiddag in een keurige rij geparkeerd langs de ingang van het gemeentehuis in Cuijk. Op een plek waar u en ik het niet moeten wagen om onze auto te parkeren. We zien het maar door de vingers. Zoals we ons ook maar niet opwinden over het feit dat de leden van het Bossche gezelschap elk in zijn of haar eigen auto naar Cuijk was gekomen. Ook al is het niet zo milieuvriendelijk van een comité dat een voorbeeldfunctie vervult. Wat echter niet door de beugel kan, is dat het provinciale blik het zicht op het nieuwe bronzen beeld van Jan van Cuijk verstoorde. Van hedendaagse bestuurders mag je toch enig respect voor een bestuurder van weleer verwachten. Zoals je ook meer aandacht zou verwachten voor het oude, stenen beeld van de ridder. Die 'oude Jan', een beeld met monumentale status uit 1865, staat ergens te verpieteren in een gemeenteloods. Blijkbaar valt het de gemeente zwaar om een droog en representatief plekje voor de oude Jan te vinden. Terwijl dat plekje zo voor de hand ligt: de Martinuskerk natuurlijk! Het beeld stond jarenlang om de hoek. Het gebedshuis is groot genoeg en de edelman heeft bij leven veel gedaan voor de kerk in de regio. Ik heb meneer pastoor gevraagd wat die ervan vond en die zei zonder dralen: 'Laat maar komen.' Mooie kans voor de gemeente om zonder gezichtsverlies - u herinnert zich de discussie over scheiding van staat en kerk? - toch wat euro's te kunnen bijdragen aan de restauratie van de kerk. Want voor Jans droge plekje moet natuurlijk wel wat huur worden betaald...

Terug naar de Maas

Goed idee van Herman Jan. Het Boxmeerse raadslid wil dat het verrommelde terrein van de betoncentrale aan de Maas in Boxmeer niet zomaar wordt teruggegeven aan de natuur. Van Cuijk vindt dat het een plek moet worden waar mensen weer kunnen genieten van de rivier. Hij wil dat er een infocentrum komt, met een drankje en een hapje. Hoe je daar verder ook vorm aan geeft, de onderliggende gedachte is een juiste: Boxmeer heeft Moeder Maas wat verwaarloosd. De wandelaar weet de rivier bij mooi weer nog wel te vinden, maar dan vooral om er langs te lopen. Er vertoeven, dat doen er nog weinig. Terwijl dat ooit zo vanzelfsprekend was. Ooit lagen er drie cafés aan de rivier en genoot heel Boxmeer op de vrije zondag in een van die kroegen van een koel glas en het rustgevende uitzicht. Ondertussen werd het nieuws uitgewisseld. Die uitspanningen zijn verdwenen. Mazenburg bestaat nog wel, maar is door Limburg gekaapt. De Loerangel en het café bij het veer naast de betoncentrale zijn verleden tijd. Wie wel eens bij de sluis in Sambeek komt, ervaart dat zo'n plekje aan de rivier nog steeds een populaire bestemming is. Het zonnetje hoeft zich maar even te laten zien en de bankjes zitten vol en de ijsverkoper doet goede zaken. Ondertussen wordt het nieuws uitgewisseld. Boxmeer is Moeder Maas vergeten. Da's jammer, maar het is nog niet te laat. Zoals Cuijk heeft besloten weer met het gezicht naar de rivier te gaan staan, zo kan ook Boxmeer de Maas weer omarmen. Om te beginnen op de plek van de betoncentrale. Maar geen infocentrum alstublieft. Gewoon, een degelijk café met terras. Waar je het nieuws kunt uitwisselen.

Het regent meters bier

We hebben een zingende burgemeester. Ik wist wel dat de goedlachse Boxmeerse burgervader, getogen in Limburg, van een feestje houdt en goedgemutst door het leven gaat. Zelfs als hij zijn ambtsketen draagt, schieten zijn pretoogjes steeds van links naar rechts, op zoek naar een aanleiding voor een kwinkslag. Al in zijn verkiezingscampagne – Karel van Soest won in 2003 met 59 procent het burgemeestersreferendum – liet hij zich erop voorstaan humor en relativeringsvermogen belangrijk te vinden. Liever een vrolijke gast dan een zuurpruim aan het roer. Ben ik met u eens. In drie weken tijd zag ik twee keer hoe hij min of meer onaangekondigd het podium beklom en uit volle borst begon te zingen. De eerste keer was op derde kerstdag. Tijdens het Boxgala zong hij voor een volle zaal het Boxmeerse volkslied. De surrogaatversie althans. Want de echte Boxmerenaar zingt niet over wat er tussen de Maas en de Peel allemaal te beleven is. Die zingt dat Sambeek de belasting maar moet betalen. Karels volkslied kwam er heel aardig uit. Ook al bleek de burgervader niet geheel tekstvast. In ieder geval had hij de smaak te pakken. Afgelopen zaterdag dook hij plots op tussen het koper van de Boxmeersche Harmonie. Voor ik er erg in had sjoenkelde ik mee met de zaal terwijl Karel 't Dondert en 't bliksemt van Guus Meeuwis ten gehore bracht. Om er na het laatste couplet zonder blikken of blozen nog een polonaise aan toe te voegen. Weet nog steeds niet wat ik ervan moet denken. Vraag me alleen af hoeveel procent hij had gekregen als hij al tijdens zijn campagne zou hebben gezongen over meters bier.

17,8 miljoen

Meneer Teunissen uit Gennep heeft geen zin in een feestje. De goede man is vlak voor de jaarwisseling 17,8 miljoen euro rijker geworden. De winkel waar hij de lottonummertjes inleverde die uiteindelijk miljoenen waard bleken te zijn, gaat dat feit morgen uitgebreid vieren. Met een Bekende Nederlander, gratis koffie en een grote taart. De ondernemer had natuurlijk graag gezien dat meneer Teunissen die grote taart onder het geflits van vele fotografen met een brede smile zou hebben aangesneden. Maar meneer Teunissen heeft de uitnodiging vriendelijk doch beslist afgezegd. Want meneer Teunissen is wel rijk, maar niet dom. Meneer Teunissen zal vast wel een feestje vieren. Ook na aftrek van de kansspelbelasting blijft er genoeg over om een flesje bubbels te kopen. Misschien wel twee. Maar voor zijn feestje heeft hij u en mij en die Gennepse winkelier niet nodig. Helemaal anoniem zal de Gennepse miljonair wel niet door het leven gaan, maar hij kan het in ieder geval proberen. Net als u heb ik er met veel kennissen over gespeculeerd. 'Wat zou je doen als...'. Je staat ervan versteld hoeveel mensen antwoorden: 'Als ik 17,8 miljoen won, zou ik mijn leven niet veranderen. Op dezelfde manier doorgaan. Misschien een nieuwe auto...' Wil je dat rustige leventje blijven leven om te voorkomen dat Jan en alleman bij je komt bedelen, dan heb ik daar vrede mee. Maar als je bang bent voor het nieuwe avontuur en dat geld alleen maar ziet als een zekerheidje voor later, of voor je kinderen of voor een duurzame zerk op het kerkhof, doe mij dan een lol. Stop onmiddellijk met meedoen aan loterijen. Dan maak ik meer kans. En dan mag u op mijn feestje komen.

donderdag 13 november 2008

Cuijk

Vortum-centrum rechtsaf. Dat stond er jaren geleden eens op een bordje geschreven bij de ingang van het dorp. Er werd gewerkt aan de weg en de automobilist moest worden omgeleid. Wie naar 'Vortum-zuid' moest, werd een andere kant op gestuurd. Vortum-Mullem is zo klein dat het niet eens windrichtingen heeft. Het centrum is noord en zuid en oost en west tegelijk. Zelfs een doofstomme blinde kan er niet verdwalen. Dus moest iedere passant destijds op zijn minst glimlachen om deze onbedoelde stadse allures. Ik moest aan die allures denken toen Cuijk deze week, voor het eerst, een stadsgesprek hield. Een nieuw soort inspraakavond, bedoeld om de burger wat meer bij de besluitvorming te betrekken. "Cuijk is helemaal geen stad", zei een van de bezoekers. "Het is een dorp. Misschien wat uit de kluiten gewassen, maar toch. En Cuijk moet vooral een dorp blijven!" Toch vind ik Cuijk een stadje. Zeker als Grave en Gennep dat etiket mogen dragen. Dat in de middeleeuwen een zatte leenheer een keer een handtekening zette op een stuk perkament, daar kan ik in 2008 weinig mee. De nazaten van Romeinse brugwachters hebben ondertussen niet stil gezeten en Cuijk heeft zich met baksteen en specie allang verlost van de beknelling tussen spoorlijn en rivier. Toch lachen mijn collega's die Maasstadje Grave en Niersstadje Gennep op de voet volgen, altijd schamper als ik heel af en toe per ongeluk expres uitglijd op mijn toetsenbord en 'stadje' tik als ik het over Cuijk heb. "Fout! Wíj hebben stadsrechten. Jíj niet!", roepen ze dan in koor. En met zijn tweeën storten ze zich op mijn delete-toets.

Chambrettes

Chambrettes. Ik had er nog nooit van gehoord, laat staan erin geslapen. Maar dat bleek dus te kunnen en je hoefde er niet eens voor naar Frankrijk. Ze waren te vinden in Stevensbeek, op de bovenverdieping van wat begin jaren zeventig al een inmiddels gesloten internaat was. Daar maakte ik voor het eerst kennis met het dure woord. En leerde al snel dat een chambrette niet veel meer was dan een bed, van andere bedden afgescheiden door wat bordkarton en een gordijn. Spreek 'chambrette' hardop uit en je hoort iets warms klinken. De werkelijkheid was anders: kil en zonder privacy. Gelukkig duurde mijn verblijf maar een paar dagen en nachten. De school had ons op werkweek gestuurd. En aangezien het niet te duur mocht zijn, werd het Stevensbeek. Het tehuis stond toch leeg. Overdag doodden wij de tijd met verantwoorde gezelschapsspelen over de derde wereld; een wereld die toen nog overzichtelijk was want iederéén was er arm. Jaren later hoorde ik dat pater W. en andere broeders die het internaat bestierden tussen de chambrettes en op de jongensslaapzalen een ander kruis hadden gediend dan dat van de kerk van Rome. Eymard Ville wordt gesloopt, zo besloot de gemeente deze week. Misschien maar goed ook. Op internet zie je dat bij nogal wat internaatbewoners van toen de nare herinneringen aan Eymard Ville de mooie overschaduwen. Dus slopen maar. Dat een groep reünisten van de gemeente Sint Anthonis niet nog een laatste kijkje in het gebouw mag nemen, is echter onbegrijpelijk. Is er nog meer wat het daglicht niet verdraagt?